Deze tijdlijn omvat de gebeurtenissen omtrent covidbestrijding in relatie tot nertsen van februari 2020 tot en met januari 2021. In de tijdlijn vindt u op de linkerzijde een omschrijving van de gebeurtenissen en op de rechterzijde de adviezen van het OMT. Onder de pijl aan de rechterkant vindt u een uitklapkader met het beloop van de epidemie, gevat in onderliggende stukken van verschillende onderdelen van de overheid.
Over nertsen in relatie tot de infectieziektebestrijding
Het RIVM signaleert en beoordeelt risico’s van infectieziekten die vanuit dieren overdraagbaar zijn op de mens. In het begin van de pandemie wordt duidelijk dat ook dieren, waaronder nertsen, een rol kunnen spelen in de transmissie en mutatie van het coronavirus. Na vastgestelde besmettingen bij nertsen wordt het OMT-Zoönosen bijeen geroepen om te adviseren over maatregelen binnen de nertsenhouderij.
In Hongkong is het coronavirus bij een hond vastgesteld, het lijkt de eerste mens-op-dierbesmetting. Het is nog onduidelijk of het om omgevingscontaminatie gaat, waarbij het virus ook op de slijmvliezen van de hond terecht is gekomen door contact met de zieke eigenaar.
In België is het coronavirus bij een kat vastgesteld. Het virus is hierbij van mens op dier overgedragen.
30
RIVM
30 maart 2020
De rol van gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren in de epidemiologie van COVID-19 is op dit moment onbekend.
Patiënten met COVID-19 wordt uit voorzorg geadviseerd om direct contact met hun huisdier(en) te vermijden.
Het RIVM adviseert veehouders die COVID-19-positief zijn of klachten hebben die daarop wijzen contact met hun landbouwhuisdieren te vermijden.
Het RIVM stelt dat wanneer gezelschapsdieren of landbouwhuisdieren klachten ontwikkelen die op COVID-19 wijzen en er contact is geweest met een COVID-19-(verdachte)-patiënt, de dierenarts contact moet opnemen met de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) via het landelijk meldpunt dierziekten.
9
Deskundigenberaad zoönose
9 april 2020
Het Deskundigenberaad Zoönose heeft een aantal diergroepen beoordeeld op basis van de huidige kennis over gevoeligheid voor COVID-19-infectie. Hieruit lijken katachtigen, hamsters, fretten en sommige vleermuissoorten gevoelig te zijn voor COVID-19.
Gezien de nauwe verwantschap tussen fretten en nertsen zouden ook nertsen gevoelig voor COVID-19 kunnen zijn. Er is echter geen onderzoek beschikbaar. Bovendien zijn er momenteel geen meldingen van dierziekten in commerciële nertsenbedrijven bekend.
Het Deskundigenberaad Zoönose schat de impact van zoönotische transmissie (van dier op mens) op de humane gezondheid verwaarloosbaar in, omdat effectieve mens-mens-transmissie in deze fase de stuwende kracht van de epidemie is.
23
LNV
23 april 2020
De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) meldt aan de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) dat bij drie nertsen afkomstig van een nertsenbedrijf in Noord-Brabant COVID-19 is aangetoond. De nertsen hadden maagdarm- en ademhalingsproblemen en waren daarom voor sectie aangeboden.
26
LNV
26 april 2020
Vaststelling van een besmetting van een nerts met COVID-19 op een tweede nertsenbedrijf in Noord-Brabant.
Bij beide bedrijven met besmette nertsen zijn ook werknemers met klachten passend bij COVID-19 geconstateerd, wat duidt op mogelijke infecties van mens op dier (antropozoönose).
Het Deskundigenberaad Zoönose (DBZ) concludeert dat de impact van besmetting bij dieren op de volksgezondheid verwaarloosbaar is omdat effectieve mens op mens transmissie de stuwende kracht van de epidemie is. Daarnaast stelt het dat het aannemelijk is dat het virus zich op dit nertsenbedrijf op dezelfde manier verspreidt als dat het tussen mensen doet, namelijk via druppels en eventueel door handelingen-geïnduceerde aerosolen over korte afstand.
In opdracht van de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en VWS starten diverse onderzoeken gericht op ziekteverspreiding via nertsen, hun mest en katten op nertsenbedrijven.
De minister van LNV stelt een meldplicht in voor verschijnselen van besmetting met COVID-19 op nertsenbedrijven.
Het RIVM adviseert uit voorzorg om in een straal van circa 400 meter rond het besmette nertsenbedrijf niet te fietsen of te wandelen totdat resultaten van het onderzoek op de lucht- en stofmonsters bekend zijn.
RIVM
26 april 2020
Het RIVM beoordeelt op basis van de uitspraken van het DBZ dat dit nieuwe besmette nertsenbedrijf geen extra risico voor de volksgezondheid oplevert. Samen met de GGD brengt het een advies uit aan medewerkers van besmette nertsenbedrijven omtrent persoonlijke beschermingsmiddelen. Op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) worden de dieren op besmette bedrijven geïsoleerd.
Het RIVM concludeert in samenspraak met veterinaire deskundigen en onderzoekers het volgende:
- het is aannemelijk dat een medewerker van één van de besmette nertsenbedrijven door nertsen is besmet.
- nertsen kunnen COVID-19 ook zonder ziekteverschijnselen doormaken.
- de rol van katten bij potentiële virusoverdracht tussen bedrijven moet verder worden onderzocht.
Het RIVM beoordeelt dat het risico op blootstelling van mensen aan het virus buiten de stal nog steeds verwaarloosbaar is en door deze nieuwe onderzoeksresultaten niet is veranderd.
De minister van LNV besluit een infectie met COVID-19 bij nertsen op nertsenbedrijven aan te wijzen als besmettelijke dierziekte. Dit maakt het mogelijk om verdergaande maatregelen te nemen, waaronder een advies aan besmette nertsenbedrijven om katten het bedrijfsterrein niet te laten binnenkomen of verlaten.
20
LNV
20 mei 2020
De minister van LNV neemt een aantal aanvullende maatregelen omtrent de screening op antistoffen, bezoekersregelingen en de aanwezigheid van katten op het bedrijfsterrein van het nertsenbedrijf.
Het RIVM publiceert Handreiking Covid-19 Nertsenbedrijven.
3
VWS en LNV
3 juni 2020
Het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Zoönosen (BAO-Z) brengt een advies uit in aanvulling op het advies van het OMT-Z.
Het kabinet besluit op basis van de adviezen van het OMT-Z en het BAO-Z om besmette bedrijven te ruimen.
OMT-Z
3 juni 2020
Eerste belegging van een Outbreak Management Team Zoönose (OMT-Z) over de transmissie van SARS-CoV-2 van nertsen en de potentiële gevolgen voor de volksgezondheid.
Op acht nertsenbedrijven zijn COVID-19-infecties geconstateerd bij de dieren.
Twee medewerkers zijn waarschijnlijk door de nertsen besmet.
Naar aanleiding van de besmettingen is een Early Warning System (EWS) opgezet voor alle nertsenbedrijven. Hierbij worden van alle bedrijven wekelijks dode dieren onderzocht op COVID-19-infectie. Bij vier van 53 al onderzochte bedrijven is COVID-19 aangetroffen. Binnen een week zijn naar verwachting alle circa 125 bedrijven voor een eerste keer getest.
Het Outbreak Management Team Zoönose (OMT-Z) adviseert een aantal maatregelen voor zowel besmette als niet-besmette bedrijven.
Het OMT-Z stelt dat besmette nertsenbedrijven een virusreservoir-risico met zich meedragen. Wanneer de mens-op-menstransmissie onder de bevolking afneemt zouden besmette nertsen ongewenst voor herintroductie van dier-op-mens kunnen zorgen.
5
VWS en LNV
5 juni 2020
De NVWA start met het ruimen van besmette nertsenbedrijven.
10
VWS en LNV
10 juni 2020
De minister van LNV zegt de Kamer in het debat van 10 juni 2020 toe of en hoe een stoppersregeling kan worden vormgegeven waarmee deze nertsen-houders op korte termijn vrijwillig hun bedrijfsvoering kunnen beëindigen.
22
RIVM
22 juni 2020
Het RIVM communiceert naar de GGD’en dat het testbeleid voor medewerkers van besmette nertsenbedrijven is gewijzigd. Medewerkers worden niet meer standaard getest, maar alleen als zij symptomen hebben die bij een infectie met COVID-19 passen.
Het Deskundigenberaad Zoönose concludeert dat nog niet duidelijk is of er COVID-19-besmetting is opgetreden op konijnenhouderijen in Nederland en adviseert uitslagen van vervolgonderzoeken af te wachten.
9
VWS en LNV
9 juli 2020
Het ministerie van VWS scherpt het hygiëneprotocol voor alle nertsenbedrijven aan op basis van advies van onder andere het RIVM naar aanleiding van de recente uitbraken.
13
OMT-Z
13 juli 2020
Op 23 nertsenbedrijven zijn besmettingen met COVID-19 vastgesteld, ondanks de genomen maatregelen. De betreffende bedrijven zijn geruimd. De oorzaak van de nieuwe besmettingen is niet duidelijk.
16
OMT-Z
16 juli 2020
Het OMT-Z vermoedt dat de meeste introducties van het virus op besmette nertsenbedrijven door elders besmette mensen plaatsvindt.
Het OMT-Z stelt nog steeds dat het risico voor mensen om besmet te raken door nertsen alleen reëel is voor personen die in een besmette stal komen. Er is dus geen verhoogd risico voor de volksgezondheid.
Het OMT-Z brengt een advies uit. Er wordt onder andere geadviseerd over te gaan op preventieve ruiming van nertsenbedrijven indien na half augustus nog altijd nieuwe besmettingen op nertsenbedrijven worden vastgesteld. Op deze manier kan reservoirvorming onder nertsen van het COVID-19-virus voorkomen worden.
19
VWS en LNV
19 juli 2020
Het BAO-Z reageert op het OMT-Z-advies van 16 juli. Zowel de nertsensector als de bestuurlijke partners (de Veiligheidsregio, Vereniging Nederlandse Gemeenten,
GGD en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd) kunnen zich vinden in de analyse van het OMT-Z. Beide vinden het echter niet passelijk over te gaan tot preventieve ruimingen.
Het kabinet volgt de adviezen van het OMT-Z van 16 juli en het BAO-Z op. Daarnaast neemt het kabinet het advies om over te gaan tot preventief ruimen indien er na half augustus nog nieuwe besmettingen zijn als uitgangspunt.
Sinds het OMT-Z van 16 juli zijn er, ondanks de aanvullende maatregelen, op twaalf nertsenbedrijven besmettingen met SARS-CoV-2 vastgesteld, waarvan een aantal na half augustus. Er dreigt reservoirvorming in de nertsenhouderij.
De capaciteit om alle bedrijven te ruimen is niet voldoende, daarom kan preventieve ruiming pas plaatsvinden na de pelsperiode aan het einde van het jaar. Preventief ruimen is daarmee volgens het OMT-Z niet de meest effectieve wijze om reservoirvorming in de nertsenbedrijven te stoppen.
Het OMT-Z adviseert een aantal maatregelen geldend voor alle nertsenbedrijven.
28
BAO-Z en Kabinet
28 augustus 2020
De vertegenwoordigers uit de nertsensector in het BAO-Z kunnen zich vinden in het OMT-Z-advies van 20 augustus en doen daarbij een aantal verzoeken.
De bestuurlijke partners in het BAO-Z kunnen zich vinden in het OMT-Z-advies om de nertsenbedrijven na de pelsperiode voor het eind van dit jaar te stoppen, ook zonder stoppersregeling.
Het kabinet volgt de OMT-Z en BAO-Z-adviezen op en besluit dat het houden van nertsen vervroegd tot zijn einde komt.
Het kabinet treft aanvullende maatregelen:
- verplichting van het wekelijks opsturen van alle natuurlijk gestorven nertsen naar de Gezondheidsdienst voor Dieren.
- instelling van een wachtperiode van tien dagen voor het wisselen van werknemers tussen nertsenbedrijven.
- het kabinet volgt het OMT-Z advies en zal wetgeving voorbereiden op basis waarvan het houden van nertsen op korte termijn moet worden beëindigd.
In de technische briefing aan de Tweede Kamer van 28 oktober meldt de voorzitter OMT/directeur CIb dat er nog geen mutaties gezien zijn van de variant van nertsen maar dat het virus van cluster A tekenen vertoont van verandering, mogelijk passend bij adaptatie aan nertsen.
Het BAO-Z kan zich vinden in het OMT-Z-advies van 9 november. Vertegenwoordigers van de nertsensector dringen aan op duidelijkheid over de stoppersregeling. Als die duidelijkheid er is verwacht het BAO-Z dat alle nertsen voor eind december van de bedrijven weg zijn.
OMT-Z
8 november 2020
Sinds juni is in Denemarken bij 214 mensen een infectie vastgesteld met COVID-19-virusvarianten die rondgaan op nertsenbedrijven, waaronder twaalf gevallen van een unieke variant (de zogenaamde ‘cluster 5’-variant).
De WHO adviseert alle landen een verhoogde surveillance in te voeren bij dierlijke bronnen van besmetting, zoals nertsenbedrijven.
De WHO adviseert momenteel geen restricties met betrekking tot personen of goederenvervoer met Denemarken.
Het OMT-Z sluit zich aan bij deze adviezen en stelt dat het zeker voor bedrijven in de risicogebieden van belang is dat nertsen al tijdens de pelsperiode gedood worden. In het geval dat bedrijven toch tijdelijk nog een aantal nertsen houden, adviseert het OMT-Z om een scherpe surveillance op te zetten, zodat eventuele besmetting tijdig wordt gedetecteerd.